In vroegere eeuwen waren alle handwerkslieden verenigd in Gilden zoals de timmerlieden, de slagers, de wolwevers enz. Zo waren de Akkermannen of boeren, ook wel Huijslieden genoemd, opgenomen in het Gilde der Akkermannen.
Zij woonden buiten de stadsmuren en bewerkten daar hun akkers. Om hun haven en goed te kunnen beschermen tegen rondtrekkende roverbendes waren zij bewapend. Zij genoten bescherming van de Magistraat van de stad en dienden daarvoor hand en spandiensten te verlenen, dit kwam er in hoofdzaak op neer dat zij met hun kar en paard het vervoer voor de stad deden. Zo moesten zij ook het Galgeraam vervoeren als een misdadiger ter dood was veroordeeld. De voornaamste bezitting van het Gilde was de "Verrekamp", een stuk akkergrond. Het werd verpacht met de verplichting er een stier op te hoeden, ten dienste van het Gilde. Een paar maal per jaar dienden de Akkermannen schatting te betalen aan de Magistraat. Dit gebeurde in natura: de producten van hun akkers. Ook het huidige Gilde betaalt nog altijd schatting aan de stad. Tijdens de jaarlijkse viering van het Koningsfeest gaat het Gilde naar het stadhuis met een mand groente. Ze worden dan net als vroeger ontvangen met bier, brood en kaas. Het Akkermansgilde is het enige van de 18 Gilden in de stad Venlo, dat allerlei wederwaardigheden heeft weten te overleven en op de dag van vandaag nog bestaat. Op het einde van de 19e eeuw is het in ruste geraakt. In het begin der twintiger jaren werd door de toenmalige burgemeester Van Rijn het Akkermansgilde weer tot leven gebracht en men kreeg de opdracht de stadsreuzen Fluas en zijn Vrouw die in het souterrain van het stadhuis waren opgeslagen, weer op te knappen voor de presentatie van Venlo.
Het huidige Gilde bestaat uit meer dan veertig leden en staat bol van tradities, die dan ook, zo mogelijk strikt worden nageleefd. In 1974 zijn de vorige statuten, welke dateerden van 1886, omgewerkt tot in deze tijd hanteerbare leidslijnen van het Gilde. Zo kende vroeger ook de sociale factor in het Gilde grote waarde. Er was een zogenaamde ziekenkas, waaraan iedere Gildeman maandelijks moest betalen. Dit fonds diende ter ondersteuning van gezinnen, waarvan het hoofd overleden was of door ziekte niet in staat was zijn gezin te onderhouden. Tevens waren de Akkermannen verplicht van een getroffen lid de akkers te onderhouden. Jaarlijks biedt het Gilde aan de Venlose bevolking een feestweekend aan, bestaande uit het Koningsfeest met alle tradities en feestelijkheden er om heen. Het Gilde gaat dan de regerende Koning “ten zijnen huijze” afhalen en trekt met Fluas en zijn Vrouw naar het stadhuis om daar de jaarlijkse schatting te betalen. Dan wordt de Koning door de Burgemeester getooid met de zilveren kroon en staf. Dit zilver heeft grote waarde. De kroon is een stuk zilver smeedwerk uit de 17e eeuw en de knop van de Koningsstaf is zilver smeedwerk uit de 15e eeuw, uitbeeldend Sint Urbanus en Onze Lieve Vrouw van Ingendael. Op het schietterrein aangekomen treedt de Koning af en wordt op de houten vogel geschoten tot er een nieuwe Koning bekend is. De Gildeman welke 3 jaar achter elkaar Koning wordt krijgt de titel Keizer. Deze titel geldt voor het leven. Daags na het Koningsfeest is er een schietwedstrijd voor alle verenigingen en clubs uit de gemeente Venlo. Dit is een waar volksfeest en wordt dan ook ieder jaar druk bezocht. Het Gilde is lid van de Noord-Limburgse bond van Schutterijen "Juliana".
Het Akkermansgilde Venlo anno 2001
De huidige activiteiten van het Gilde bestaan verder uit deelnemen aan de Bondsfeesten, het O.L.S., onderlinge schietwedstrijden en deelname aan optochten ter presentatie van Venlo in binnen- en buitenland. De kleding is afgeleid van de kleding van de boer in vroegere tijden, de kleuren zijn die van de stad Venlo. Uit dit alles is te concluderen, dat het Gilde niet zomaar een vereniging is, maar een instituut dat niet uit de stad Venlo is weg te denken.